Samuel van
Hoogstraten: Zelfportret
Van hieruit zie ik
wat ik ginds bedacht,
terwijl het er toch wás:
die dakenrij,
die toren zonder
rimpels in de gracht.
Een luik omlaag
geklapt en een opzij.
Het licht heeft al
te lang op mij gewacht.
Met wakkere blik
kijk ik mijn handen vrij.
Weg met de klamme
dromen van vannacht,
– keel en slapen
kloppend, duister bloedgetij –
waaruit ik me gekweld bij zinnen bracht.
De zon die mij hier
tekenen ziet, ben jij
die bent zoals ik
ook mijzelf graag zag,
al kijk ik hier ook
straal aan jou voorbij.
‘Je lijkt op mij als
ik boven mijn macht,
in het pikkedonker,
tast naar schrijfgerei
en letters op papier
te krijgen tracht,
waarmee ik me van waken straks bevrijd,
die engelen-,
narren- en demonendracht,
gezien noch ooit
bedacht, maar zo dichtbij.’
Wiel Kusters